| Omschrijving | 
|---|
| 
	 
		
De Zeumer 2001-4 Blz. 2 Van de Redaktie. Blz. 3 Programma. Blz. 4 Jaarboek Maas- en Swalmdal. Blz. 7 Monumentenzorg in Belfeld. Blz. 12 De Keizer. Blz. 14 Archiefonderzoek. Blz. 17 Kaldenkerker glaskramer verdronk in de Aalsbeek. Blz. 21 Zomer een bidprentje. Blz. 22 Belfeld 100 jaar geleden. Blz. 23 De Proof. Blz. 24 Een lastige familie.  | 
	
							
| Tekst | 
|---|
| 
	 
		
  De zaak waarin Beesel werd genoemd was: 11085. Stukken betreffende het aanvaarden en registreren door de gerechten van Echt, Nieuwstadt, Beesel, Vlodrop, St. Odiliënberg, Linne en Montfort, van de verkoop en het trans- port van de heerlijkheid Montfort, 8, 9 en 10 juni 1769. 1 Omslag. ln dit deel staat ook vermeld in welke inventarissen in Lim- burg de stukken betreffende Montfort te vinden zijn. O.a in het jaarboek van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg (XV 1970). Maar behalve een verwijzing naar stukken, wordt er ook uit- gebreid aandacht geschonken aan de achtergronden van alle bezittingen, oorlogsgeweld, de geschiedenis van alle gebieden in het bijzonder en de uiteindelijke verwerving door de Oran- jes. Kortom, de Workshop en het boek nodigen mij uit om ook eens in deze archieven te gaan snuffelen. Best kans dat er nog familienamen opduiken. Misschien dat diegenen, die al met secondaír onderzoek bezig zijn nu ook op een idee zijn gebracht. Coby Klinkhamer-van den Assem 16  | 
	
							
| 
	 
		
  Kaldenkerker glaskramer verdronk in de Aalsbeek Ter voorbereiding van het op microfiche zetten van de akten van de burgerlijke stand van de voormalige gemeente Belfeld komt men soms onverwachte ’vondsten' tegen. De registers worden op het gemeentearchief Venlo doorgenomen om in een korte toelichting de gebruikers van die microfiches duide- lijkheid over de structuur te verschaffen. Vooral in de eerste 25 jaar na de invoering hiervan in Belfeld (de eerste akten zijn van 1796) komen soms onverwachte inschrijvingen te voor- schijn. De akten waren in die beginfase nog niet zo gestan— daardiseerd als later, zodat de ambtenaar van de burgerlijke stand enige vrijheid had bij het inschrijven van de akten. Bovendien zullen onderzoekers die alleen uitgaan van de indexen die op de akten zijn gemaakt, dit soort bijzonderhe- den niet opmerken omdat men alleen aandacht heeft voor de eigen of andere te onderzoeken familienaam. Wie in het recent verschenen jaarboek 20 (2000) het verhaal heeft gelezen over de bouw van een brug over de Schelkens— beek aan het eind van de achttiende eeuw, weet dat het pas- seren van die beek voordien soms gevaarlijk was. Vooral hoog water speelde menige reiziger danig parten. De reiziger die via Belfeld reisde had dubbel pech: zowel aan de zuid— als aan de noordgrens van de gemeente moest hij een diep ingesneden beekdal oversteken. In de Tegelse kroniek van M. Canoy 'Herinneringen van vader op zoon' uit 1861 kon nog uit mon- delinge overlevering worden geput over de gevaren die reizi- gers moesten doorstaan wilden ze de Aalsbeek ter hoogte van de Rijksweg Noord bij hoogwater oversteken. Zo beschrijft Canoy dat 'Rytuigen. die somtijds 's morgens nog passeerden voor de Maas was gezwollen, bleven er 's avonds in zitten of redden zich met terug te keren. Zo is het dan ook dikwijls gebeurd, dat op noodgeschrei inwoners van Steyl, Heys, Siep en de Pas tot hulp zijn gekomen en menige Reyzenden het leven hebben gered’. ln 1825 werd hier eindelijk een brug gebouwd. 17  | 
	
							
| 
	 
		
———_————-——-—- Blijkbaar konden niet alle slachtoffers worden gered want in het burgerlijke standsregister van Belfeld van 1815 lezen we dat voor Paulus Schenedel hulp te laat is gekomen. Merk- waardig genoeg is de inschrijving in het Nederlands, terwijl alle voorgaande en daarna opgenomen akten, zoals gebruike- lijk in die periode, in het Frans zijn genoteerd. Burgemeester Jacobus Kessels schreef het volgende: ’Den negentienden december agtien honden en vijftien ap— prouveere: Voor ons Burgemeester der gemeente Belfeld Arrondissement van Ruremande provincie van Limburg heden ten vijf uuren s’ avonds is verscheenen Peter Matijs Beelen inwoonder deezer gemeente vergezelt van Theodorus Franciscus Merrij onder brigadier der Douanen hier ten paste doet mij kennelijk zijn dat hij van Christina Curstjens inwoonderse deezer gemeente heeft vernomen datter in de scheiding tusschen onze gemeen— te en die van Tegelen in zogenoemde Aa/sbeek eenen dooden mensch lag vermoed aldaar verdronken te zijn. Zelfen heb ik gemelde Christina Curstjens doen verzoeken mij nadere ophel- dering te geven. Verklaard mij ook dit van eenen van Kessel van transport dienst retour komenden boer die aldaar op zoge- noemden hof Bosakker woonagtig zonder den naam bekent te zijn, vernomen te hebben, die zo even onze gemeente had passeert. Dadelijk hebben wij Burgemeester ons doen verge- zellen van Peter Matijs Beelen van Theodorus Franciscus Merrij en van Jacobus Geurts alle drie inwoonders deezer gemeente en ter plaatse begeven alwaar wij dadelijk op land van kant der beek hebben ontdekt eenen ronden hoed en boven water in de voornoemde beek iets zien flottteeren zon— der te kannen distingeeren wetter was waarop wij met eenen langen staak eenen glaaskraam hebben opgevist waarbij ons gescheenen dat iets agtergeb/even was het welk eenen cada- ver zaud hebben kannen zijn. Verder tot opvissching alle maoijte besteed maar niet meer hebbende kannen ontdekken. Vermits het duister en avond was en de lanteernen ons niet genoegzaam ligt meer konden geeven hebben wij dadelijk kennis aan onzen collega van Tegelen gegeven om s’ ande- rendaags s’ morgens tennegen uuren opnieuws door twee uit ___—__—————————-——— 18  | 
	
							
| 
	 
		
  Tegelen en twee van hier hiertoe gecommitteerde persoonen verder na te zoeken. Gedaan te Belfeld op datum a/sboven ten negen uuren s’ avonds en na gedaane voorlezing met ons on— derschreven, geteekent: P. M. Beelen, F. Merri', J. Geurts, J. Kesse/s. Voor copie conforme. ’ De een dag later voortgezette zoektocht naar de drenkeling heeft succes want als akte nr. 18 van 1815 is het volgende ingeschreven: ’Decés Paulus Schenedel. Den twintigsten december agtíen hondert en vijftien s' mor- gens ten tien uuren ingevolg door ons Burgemeester van Bel- feld Arrondissement van Ruremonde provincie van Limburg gegevene orders ter nazoeking van eenen vermoed in de Aals— beek verdronkene mensch hebben Hermanus Miggels, Willem Janssen en Theodorus Franciscus Merrij inwoonders deezer gemeente mij gerapporteerd eenen cadavre van maneges/egt middelmatige lengte ongeveer veertig jaaren oud in vernoem— de beek gevonden te hebben waar op wij burgemeester ons ter p/aatze begeven vergezeld van Hermanus Migge/s en al— daar door den Burgemeester van Tegelen gezondene persoo— nen ook den Eerweerden Heer Pastoor Matias van Tegelen. Ook den Heer Schaup IJ. W. Schaub] geneesmeester van Kal— dekerken gelast het lighaam te onderzoeken en te vesiteeren heeft verklaard de minste wonde of quetzing niet te kannen ontdekken verklaard daarenboven dat het verdrinken de eenigste oorzaak is van zijnen dood. Daarenboven hebben wij gezamentlijk erkend voor te zijn het gevondene lighaam dat van Pau/us Schenede/ glazemaker woonagtig in de gemeente Kaldenkerken. Verdere nazoeking en onderzoeken heeft ons onnodig gescheenen, aangezig dat de oorzaak des doods als- ook het lighaam en deszelfs weezen is geconstateerd, het gevondene lijk in de scheidinge onzer beide gemeentens ge- vonden Tegelen nader lig. Ka/denkerken en zijne familie ver— zogten den dooden aldaar te mogen begraven waar aan wij hebben gecansenteerd. Gedaan te Belfeld den twintigsten december agtienhonderd en vijftien en na gedaane voorlezing met ons onderschreven 19  | 
	
							
| 
	 
		
  uitgenomen Wilhelmus Janssen die bekend schrijvens onerva- ren te zijn. Geteekent: H. Miggels, F. Merrij. Voorge/ijkluiden- de copie J. Kessels. 00k de Tegelse burgemeester Wilhelm Kamp noteerde op 21 december (akte nr. 18) dit overlijden in zijn overlijdensregis- ter. Die akte werd in het Duits opgesteld. De aangifte in Te- gelen werd gedaan door de Kaldenkerker Gesundheitsbeamb— ter J.W. Schaub en Paulus Stamfort. Beide personen waren bekenden van de overledene en maar goed ook, want Jaco- bus Kessels heeft de naam nogal verhaspeld. De verdronken persoon had een achternaam die de Burgemeester ongetwij- feld vreemd in de oren zal hebben geklonken. De juiste ach- ternaam moest Genetelli zijn, waarbij wij heden ten dage me— teen (en terecht) aan een Zuid-Europese oorsprong zullen den- ken. Overigens werd in Kaldenkerken zijn overlijden niet in het plaatselijke ’Standesamt' genoteerd. AI vanaf het midden van de zeventiende eeuw waren in Kal- denkerken glazeniers werkzaam. Door dat beroep ontstond ter plaatse de familienaam Glasmachers. Kort voor 1766 vestigde zich in Kaldenkerken de uit de Noord-Italiaanse plaats Brison- tio afkomstige David Genetelli. Hij was glasblazer van beroep. Wellicht dat de ontmoeting in Kaldenkerken met zijn toekom- stige vrouw Maria Eva Pesscher David Genetelli heeft doen besluiten zich in Kaldenkerken te vestigen. Uit het huwelijk van David en Maria Eva werd op 6 oktober 1767 Petrus Pau- lus Genetelli (ingeschreven als Genetello) geboren. Zoon Paulus huwde op 1 oktober 1793 met Elisabeth Nieskes (Nijs- kes). Helaas werd het rondreizen met door hem zelf gemaakt glaswerk de glazenier ter hoogte van Belfeld noodlottig. De Belfeldse burgerlijke standsregisters hielden er echter een bijzondere overlijdensakte aan over. Twan Ernst Gebruikte bron: Behalve de hierboven genoemde BS akten werd ook gebruik gemaakt van: Leo Peters. Geschichte der Stadt Kaldenkir— chen, Teil I. Blz. 440 en 489. 20  |