| Omschrijving | 
|---|
| 
	 
		
De Zeumer 2000-1 Blz. 2 Van de Redaktie. Blz. 3 Programma. Blz. 4 Bestuursmededelingen. Blz. 5 Excursie Prehistorisch Huis Eindhoven. Blz. 6 Pas verschenen. Blz. 7 Tentoonstellingen in de regio. Blz. 8 Uitreiking Jaarboek 1998. Blz. 10 Onderhoud en herstel van archeologische monumenten in Swalmen. Blz. 11 Genealogiche contactdag 2000. Blz. 13 Jaarverslag Werkgroep Archeologie 1999. Blz. 17 Belfeld 100 jaar geleden Blz. 18 Zomaar een bidprentje. Blz. 19 In tijd gemeten. Blz. 22 D Meer ...  | 
	
							
| Tekst | 
|---|
| 
	 
		
  AI met al toch voldoende uitgangspunten om eens te gaan zoeken of in eigendomsoverdrachten door deze personen iets bruikbaars was te vinden. Eerst eens beginnen met Joannes van Dijck, eigenaar van per— ceel 3, het perceel dat het meest overeenkomt met de nieuw- bouw. Jan was gehuwd met Maria Thijssen, op 3 april 1732 in Tegelen gedoopt als dochter van Godefridus Thijssen en Gertrudis Dings. Dat maakte Jan van Dijck een zwager van buurman Matthis Thijssen (Tegelen 29-11—1723), gehuwd met achtereenvolgens Petronella Willems en Elisabeth Naus. Dus ook maar even allert zijn op deze personen, je weet maar nooit. Wat verkochten Jan van Dijck en zijn vrouw Maria zoal? De eerste vondst was de verkoop van een perceeltje houtgewas in Offenbeek, dat zij op 25 november 1771 ver- kochten aan Willem Janssen en Anna Henderickx. Niet bruik- baar. De verkoop van eens stukje akkerland dan, op 1 maart 1773? Nee. ook niet, weer te ver weg. De eigenaren van perceel 2 dan maar. Thijs Thijssen en Petro— nella Willemsen kochten op 18 maart 1756 het huis, hof, land en zand, afkomstig van Henken Reuvers van hun ouders Goerdt Thijssen en Geertruij Dings. De put en de bakoven zouden voor gebruik van beide partijen zijn, die de reparatie- kosten eveneens zouden delen. Na overdracht van dit kinds— deel zouden Thijs en Petronella afzien van verdere erfrechten. Aardig om te weten, maar in de akte staan geen bruikbare to- poniemen die zouden kunnen dienen als naam voor de nieuw- bouw. Ook een akte van verpanding d.d. 26 april 1756 bood weinig nieuws: Thijs en Petronella verpandden o.a. hun huis aan den Reuver en enkele verderop gelegen percelen die wel— iswaar met oude en inmiddels verdwenen toponiemen worden aangeduid (o.a. de Schrijverbergh, de Heijkoel en de Hoogh— berg) maar niet betrekking hebben op de door ons gezochte lokatie. Maar hoe zat dat ook al weer met die verkoop uit 1756? Een huis afkomstig van Henken Reuvers? Handig, zo'n tekstver- werker, daarmee gaat het zoeken veel sneller dan het hand- 24  | 
	
							
| 
	 
		
___________————-——— matig doorsnuffelen van vele duizenden fotokopieën. Hencken Reuvers of Rovers kwam voor in belastinglijsten van 31 mei 1695 en 27 maart 1725, maar dat soort lijsten zijn niet zo handig bij het zoeken naar een toponiem. Henricus Reuvers overleed op 17 januari 1727 als weduwnaar van Aldegondis Stevens, zo lezen we in de Beeselse overlijdensregisters. Zou de aankoop door Geurt Thijssen te vinden zijn? Het bleek dat Geurt en Geertrudis al op 24 januari 1752 een huis ver- pandden: ditmaal echter een huis aan den Reuver gelegen af- komstig van wijlen Jan Reijvers, naast hun eigen huis gelegen en met een korte zijde grenzend aan de openbare weg. Haha, dus beide eerdergenoemde huizen waren bezit geweest van de familie Thijssen en perceel 3 zou dan zijn vererfd op Jan van Dijck en Maria Thijssen. En Jan oftewel Hannes Rovers werd in lijst van 1725 en 1726 genoemd direkt na Hencken, beide exact op de plaats waar we de huizen van Thijssen en consorten uit 1781 zouden mogen verwachten. Iedereen die tijdens een genealogische contactdag wel eens over de schouder heeft meegekeken, weet hoe snel er kan worden gezocht in mijn tienjaarlijkse bestanden. Geen bruik- bare gegevens tussen 1750—1759, dan snel door naar 1740- 1749. En jawel hoor: op 28 maart 1746 vond op verzoek van de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Geurt Reuvers, alsmede Derick Janssen gehuwd Elisabeth Reuvers, meerderjarige dochter van wijlen Geurt, de openbare verkoop plaats van een huis te Reuver. De aankoper, Jan Sijben, kon zich slechts kort eigenaar noemen, want nog diezelfde dag werd het huis genaast door Geurt Thijssen als bloedverwant. Geurt Reuvers was op 9 juli 1732, na het overlijden van zijn eerste vrouw Agnes Janssen alias Herings, hertrouwd met Maria Thijssen uit Maasbree. Maria was eerder getrouwd ge- weest met Leonardus Smeets, die in een belastinglijst van 1731 nog wordt genoemd, op niet meer dan een steenworp afstand van Geurt Reuvers. En wat blijkt nog meer? Geurt Reuvers verkocht samen met zijn zwager Gijsbert Janssen op 3 december 1731 een huis in Offenbeek in de Heringscamp. Daarvoor moest hij echter eerst toestemming hebben van het __________________._————-—-—— 25  | 
	
							
| 
	 
		
  gerecht. In zijn verzoekschrift gaf hij aan dat hij de ver— koopsom dringend nodig had tot betaling ’van den bouw bij hem aengeleydt van seecker huijs, het welcke hij van dese gemeente, met eenighe gemeent landerijen heeft aenge- nomen'. Het huis dat Geurt Reuvers in 1731 nog aan het bouwen was, perceel 2 dus, werd kennelijk in 1746 door Geurt Thijssen gekocht en in 1756 doorverkocht aan zijn zoon Thijs. Reuvers had het land gekocht van de gemeente en daarmee was hij de eerste particuliere eigenaar van het perceel. En zoals we al zagen: het bleef niet bij dit ene huis. Op 1 juli 1748 kocht Geurt Thijssen van de voogden van de minderjari- ge kinderen van wijlen Merten Snijders en Anna Rijvers een bouwvallige behuizing met de hof daarachter aan den Ruijver gelegen naast Geurt Thijssen. Merten Snijders? Anna Rijvers? Maar die hebben we toch al eerder ontmoet? Oh ja, Zeumer 1999—1, blz. 27. Daarin stond immers al dat Anna Reuvers een dochter was van Jan Reuvers en Margaretha Dercks. En Jan Reuvers en zijn tweede vrouw Amilia Peters stonden op verzoek van de pachters van hoeve de Zang op 11 augustus 1716 borg met hun huis en hof aan gen Reuver gelegen. Het zal dus dit huis (perceel nummer 3) zijn geweest, dat in 1752 door Thijssen werd verpand. AI met al: huizen zat, maar intussen nog steeds geen bruikbaar toponiem. 26  | 
	
							
| 
	 
		
_________.___._—————-—-——-— En perceel nummer 1 dan, eigendom van Gradus Goossens? Deze moesgaard op "Beelen Campken" gelegen werd op 26 november 1781 verpand en grensde op dat moment aan de Venlose Baene (Rijksweg), de beek, het Beelenstraatje en aan Mathijs Thijssen. Goossens had dit perceel op 14 februari 1778 gekocht van Mathijs Thijssen en Elisabeth Naus, die de opbrengst gebruikten "voor restoratie van het huys het welk ontrent vijfìntintigh patacons sal gekost hebben". Dus het bouwvallige huis op perceel 3 dreigde inmiddels toch in te storten. Achteraf gelukkig maar, anders was die akte mis— schien nooit opgemaakt. Maar nog belangrijker voor ons ver- haal: toch nog eindelijk een bruikbaar t0poniem: Beelen— campken. Met een 'c' natuurlijk, want een spelling met 'k' is immers uit den boze bij gemeenten en instellingen, zo leert de recentere geschiedenis. "Ik woon op de Beelencamp, Beelen- camp 7." Klinkt niet verkeerd. Toch werd het niet deze naam. Betekent dit dat de hele voor- gaande zoektocht vergeefse moeite was? Nee hoor, we we- ten nu immers iets meer van de bewoningsgeschiedenis van dit stukje Reuver. Te beginnen met een familie Reuvers. Nou, Reuverser kan het bijna niet. En hoe ik dan aan mijn voorstel 'het Vloot’ ben gekomen? Tja, dat zit zo. Wie de Smaberskaarten goed bestudeert, zal bij ons perceel ook de beek zijn opgevallen die daar stroomt. lVlaar een benaming "De Beek" zou wellicht iets onder de maat worden bevonden, zo leek mij. ln een akte van 16 maart 1764 vond ik een benaming die weliswaar hetzelfde betekent, maar toch iets exclusiever klinkt: "het Vloodt oftewel Beecs- ken", zo staat in de akte, die overigens betrekking heeft op een perceel iets verder richting Venlo (Smabers kaart 10 perceel 68) maar waarin toch echt dezelfde beek wordt be- doeld. De beek die de eerste bewoners van Reuver van water voorzag en nu - waarschijnlijk zonder dat de meeste mensen het zelfs maar beseffen — nu in herinnering word gehouden door de naam van een nieuw gebouw. 27  | 
	
							
| 
	 
		
  En hoe kwam het perceel nu verder in handen van de familie Schoolmeesters? Om hiervan zeker te zijn, zou extra speur— werk nodig zijn. In de jaren 1930 woonden hier Joannes Sanders en zijn zuster Mina, kinderen van Antonius Sanders en Anna Hubertina Heijnders. Los van het feitelijke eigendomsverloop is er een duidelijk genealogisch verband met de eigenaren rond 1750, dus zo’n tweeëneenhalve eeuw geleden. Matthijs Thijssen en Petronel— la Willemsen alias Leenkens (zo genoemd naar haar moeder) kregen in 1758 een zoon Godefridus, die in 1785 trouwde met Margaretha Gerits. Hieruit werd in 1796 als vijfde dochter Joanna geboren. Joanna Thijssen trouwde in 1821 met Henricus Rutten. Het eerste jongetje werd in 1822 Jacob gedoopt, naar zijn opa Rutten uit Kessel. Jacob trouwde in 1870 met Joanna Mobers uit Tegelen. Na een doodgeboren jongetje werden nog twee meisjes geboren. De oudste van de twee, Johanna Hubertina Rutten, gaf in 1907 haar ja-woord aan Gerardus Schoolmeesters. Hun jongste zoon, Wilhelmus Joannes Lambertus, trad in 1950 in het huwelijk met Elisa— beth Catharina Reijnders. Zij waren de laatste bewoners van het pand aan een inmiddels al lang tot riool gedegradeerde beek waar nu "Het Vloot" staat. Loe Giesen 28  |