Bliëricks Pietje in Geloo

Door Wim van Diepen

Deze boerderij in de Belfeldse buurtschap Geloo, op de zuidhoek van de Kapelweg en de Tegelseweg werd in 1769 gebouwd voor Peter Joosten (1717-1773). Zijn broer Wilhelmus Joosten (1711-1771) liet overigens in datzelfde jaar op de zuidwesthoek van de Rijksweg en de “Mergelstraat” een vergelijkbare boerderij bouwen.

De gebroeders Joosten, leden van een van de rijkste families van Belfeld, wilden op het punt waar de Mergelstraat uitkomt aan de Maas een losplaats inrichten. Eigenlijk had Roermond het alleenrecht voor het laden en lossen aan de Maas op dit traject. De gebroeders Joosten wisten het echter zo te regelen, dat zij door betaling van een flinke som geld aan de stad Roermond hun havenplannen toch konden uitvoeren. Vanaf deze plek was er dan via de Mergelstraat, de Kapelweg, de Venweg en de bossen van het hoogterras toegang tot het Duitse achterland. Zo konden mergelstenen, maar natuurlijk ook hout, kolen, kalk en allerlei landbouwproducten naar Duitsland worden vervoerd.

De twee huizen functioneerden niet alleen als boerderij, maar ook als voermans-herberg. In die tijd ging het vervoer over land vooral met paard en kar. Dat betekende dat er rustplaatsen moesten zijn voor de voerlui en de trekdieren. De voerlui konden er eten en drinken en eventueel ook overnachten. Ook voor de paarden werd gezorgd. Eventueel kon hier van trekdier gewisseld worden.

Peter Joosten was een veelzijdig man. Zijn hoofdberoep was landbouwer. Maar hij was tevens eigenaar van een van de drie grote schaapskuddes van het dorp, en ook wordt hij vermeld als “tapper, schenker, stoocker, ende coopman”.

Zijn boerderij vormde in feite het middelpunt van de Belfeldse buurtschap Geloo. In dit gebied lagen veel boerderijen die hun bedrijf uitoefenden op de uitgestrekte akkers van het Geloërveld, gelegen tussen de huidige Rijksweg en de Tegelseweg. In de zomer konden ze hun vee laten grazen op de weilanden in het broekgebied tussen de Tegelseweg en de bossen boven op de steilrand. Dit gebied heette niet voor niets “het Ven”. Grote delen van het jaar was het er zo nat, dat het nauwelijks toegankelijk wasBelfeld had in die tijd ongeveer 280 inwoners. Het merendeel daarvan woonde in Geloo, De kern Belfeld en de buurtschap Bolenberg hadden er allebei minder. Helaas zijn de broers Joosten, kort nadat hun nieuwe boerderijen gereed waren, allebei overleden. Ze werden nog geen zestig jaar oud! Dat was overigens in die tijd heel normaal. De mensen stierven in de 18e eeuw meestal betrekkelijk jong.

Peter Joosten is in 1746 getrouwd met Petronella Smits (1727-1793). Zij was een dochter van de burgemeester. Waarschijnlijk woonde Peter in eerste instantie aan de Tegelseweg naast het adres waar hij in 1769 de nieuwe boerderij liet bouwen. Nadat Peter in 1773 was overleden, bleef zijn weduwe Petronella met alle ongehuwde kinderen in het huis wonen en er waren nog steeds activiteiten als “tapper, schencker en jeneverstooker”. In 1793 is ook Petronella gestorven en het pand kwam vervolgens in eigendom van een van haar kinderen, Peter Joosten junior (1766-1816). Ook hij was getrouwd met een burgemeestersdochter, namelijk met Anna Maria van Wylick (1773-!829) uit Kessel. Toen Anna Maria overleed stond in haar overlijdensakte vermeld dat zij woonde in het “Peetershuis”. Die naam is natuurlijk afkomstig van de bouwer Peter Joosten senior en de volgende bewoner, Peter Joosten junior. Vanaf nu wordt het een pachtboerderij en is er kennelijk geen herberg meer aanwezig. In 1837 wordt het “Peetershuis” door de erven Joosten verkocht. De nieuwe eigenaar wordt burgemeester Jacobus Kessels. Zijn dochter Henriëtta Kessels trouwt in 1856 met de latere Belfeldse burgemeester Gerardus Janssen. Dit schatrijke echtpaar, woonachtig in een groot huis aan de Maas in Belfeld, krijgt uiteindelijk elf kinderen en die besluiten in 1967 om het pand te verkopen aan de familie Peeters, op dat moment de pachters van de boerderij. Vervolgens liet de familie Peeters op het erf aan de Kapelweg een nieuwe woning bouwen. De oude boerderij werd niet meer bewoond, maar gebruikt voor stallen en opslag van materialen. Langzaam maar zeker sloeg het verval toe.

Het Peetershuis in 1999

Uiteindelijk verkoopt de familie Peeters in 1999 hun pand aan de gemeente Belfeld. Die gaat daarna vrijwel meteen over tot volledige sloop van het historische pand. Zo werd in 2000 een van de oudste huizen van het dorp afgebroken voor de aanleg van de Boxhoverweg en een bijbehorende rotonde. Deze weg moest zorgen voor een goede aansluiting op de nieuwe autoweg A 73. Erg jammer dat dit pand, het zogenaamde “Peetershuis”, moest wijken voor aanpassing van het wegennet.

De sloop van het Peetershuis is in volle gang.

Rond 1844 wordt ene Peter Peeters uit Blerick de nieuwe pachter. Alleen al door zijn naam kon de boerderij natuurlijk best “het Peetershuis” blijven heten. Destijds hadden de meeste mensen een bijnaam. Dat werd in dit geval “Bliëricks Pietje”. Veel oudere Belfeldenaren duiden de plek waar de boerderij meer dan 200 jaar heeft gelegen ook nu nog aan met “daar woonden die van Bliëricks Pietje”.

Peter Peeters is op 16-07-1808 geboren in Blerick; hij is op 06-01-1877 overleden in Belfeld. Op 16-01-1833 is hij in Blerick getrouwd met Johanna Bouten (geboren in Horst 28-05-1815 en overleden in Belfeld 01-11-1894). Toen het echtpaar rond 1844 naar Belfeld kwam, hadden zij reeds drie kinderen, die allemaal in Blerick geboren waren. Vervolgens kregen ze in Belfeld nog zes kinderen erbij. Het derde kind, Petronella, trouwde later in Belfeld met de smid Andreas Hommen, die woonde aan de Markt, ten noorden van het raadhuis. Andreas was enige tijd wethouder en lid van de gemeenteraad. Bij zijn smidse had hij ook een café en verder werd hij bekend doordat hij in 1894 het kruis in Geloo heeft vervaardigd. Dat was overigens het jaar waarin zijn vrouw Petronella Peeters is overleden.

Peter Peeters en Johanna Bouten begonnen op enig moment ook weer met een herberg in de boerderij. Het is niet bekend wanneer dat precies was, maar we vinden in elk geval een eerste vermelding over de herberg van Peter Peeters op 7 april 1864.

Als de gemeente in 1882 een overzicht maakt van de bestaande herbergen in het dorp, geeft Johanna Bouten, de weduwe van Bliëricks Pietje, bij de gemeente aan, dat zij het café in haar huis wil voortzetten. Zij moet dan ook melden welke personen, ouder dan 16 jaar, bij haar in huis wonen. Dat zijn: haar jongste zoon Pieter Peeters, de knecht en landbouwer Cornelis Heynen en de dienstmeiden en landbouwsters Gertrudis Heynen en Petronella Peeters.

We vinden nu ook geregeld een advertentie in de krant, waarin bijeenkomsten in de herberg van de familie Peeters worden vermeld. Opmerkelijk is dat soms wordt vermeld dat zo’n verkoop “bij liggende sneeuw” of in geval van “slecht weder” niet door zal gaan. Het was kennelijk heel belangrijk dat men de te koop aangeboden spullen ter plaatse kon bezichtigen.

Op 30 april 1888 trouwt Pieter Peeters (1853-1912) met Gertrudis Heynen (1864-1929) . Na de dood van moeder Johanna Bouten ( in 1894 ) nemen zij het café over. Intussen beschikken ze ook over een beugelbaan. Die ligt in het weiland tegenover de boerderij, in de open lucht. In het gemeentearchief treffen we ook een vermelding aan over de grootte van de gelagkamer. Die was ongeveer 33 vierkante meter. Kennelijk is de ruimte bij sommige verkopen te klein en dan organiseert de notaris zo’n verkoop gewoon in twee café’s tegelijk. Bij de buurman aan de noordzijde van de kruising Kapelweg / Tegelseweg is immers ook een herberg!

Op 21 december 1904 vinden we een opmerkelijke bericht in de krant. De onderlinge vee-verzekering bestond toen 25 jaar. ’s Morgens om half acht was er een H. Mis ter dankzegging. ’s Avonds om 6 uur was er eerst een algemene vergadering ter herberge van P. Peeters in Geloo. “Daarna werden allen onthaald op een hartelijk brokje, dat door enige glaasjes lekker gerstenat naar binnen werd gespoeld”. In de 25 jaar van haar bestaan was het ledenaantal inmiddels gestegen tot 80. In al die jaren had men in totaal “slechts 95 stuks vee af behoeven te maken; dit is gemiddeld nog geen 4 stuks per jaar”

Als Pieter Peeters op 01-12 -1912 overlijdt, stopt de familie met het uitbaten van het café. Je zou Pieter Peeters overigens gerust “Bliëricks Pietje d’n twieëde” kunnen noemen. De kinderen uit zijn gezin groeiden uit tot bekende dorpsfiguren en bleven vrijwel allemaal in Geloo wonen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De zeven kinderen van Pieter Peeters en Gertruda Heynen:

1.Peter Cornelis Peeters (1889-1962) . Hij is nooit getrouwd en had als bijnaam “Piet van Bliëricks Pietje”. ( “Bliëricks Pietje d’n derde”). Hij bleef in het ouderlijk huis wonen, samen met het gezin van zijn broer Gerardus.

2.Franciscus Johannes Peeters (1892-1982) Hij trouwde met Maria Pijnenburg en woonde vlakbij zijn ouders, eerst aan de Tegelseweg 29, later aan de Venweg. De ruïne van dat huis , geheel omringd door bomen en struiken, is op dit moment nog te vinden aan de Venweg. Zijn bijnaam was “Frens van Bliëricks Pietje”. Achter dat huis had hij een rosmolen. Een paard zorgde voor de aandrijving. Die molen gebruikte hij om te dorsen, maar ook om boter te karnen of te hakselen.

Toen zijn oude woning begon te vervallen ging Frens wonen in het huis daar recht tegenover (Venweg 3). Het oude huis bleef hij gebruiken voor het vee. In 1976 schreef Leo Herberghs een prachtig stukje in de krant over Frens. Toon Willemsen maakte er een fraaie tekening bij. “Via een sierlijk paadje kwam je achter het huis , daar stonden de fruitbomen, daar lag het hout, en er stond ook een slijpsteen. Daar, achter de gordel van kool en prei, begon het wijde land van Geloo. Zo schilderachtig als dat stukje landschap was, zo snaaks en wijs was de eigenaar, Frens van Bliëricks Pietje, 84 jaar jong, waarvan men zelfs in Belfeld wist dat hij alles kon en veel te vertellen had”.

3.Gerardus Andreas Peeters (1895-1980) hij was gehuwd met Anna Maria Simons en had als bijnaam “Graad van Bliëricks Pietje”. Hij bleef wonen in het ouderlijk huis. Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren. Een van die kinderen bleef later in het ouderlijk huis wonen.         

4.Jacobus Hubertus Peeters (1898-1974). Hij was getrouwd met Maria Petronella Simons. Zijn bijnaam was “Sjaek van Bliëricks Pietje”. Ook hij bleef wonen in Geloo, vlakbij zijn ouderlijk huis, namelijk aan de Tegelseweg 5. Een van zijn zonen, Pierre Peeters is in 1947 gesneuveld bij de “politionele acties in Indonesië”. Een andere zoon was Jo, de kastelein van café “de Boer” op de Bolenberg.

5.Johannes Hendrikus Peeters (1901-1982) hij trouwde met Gertruda Bolten en woonde, net als zijn broer Frens, aan de Venweg en wel op nummer 7. Zijn bijnaam was “Sjeng van Bliëricks Pietje”.

6. Anna Maria Ida Peeters (1904-2001). Zij woonde in Baarlo en was getrouwd met Theodorus Rooyakkers.

7.Ida Maria Theresia Peeters (1908-1993). Zij was getrouwd met Gerardus Senssen en woonde in Reuver.

De laatste bewoner van het Peetershuis was een zoon van “Graad van Bliëricks Pietje”. Dat was Petrus Antonius Peeters (1922-2014). Hij was getrouwd met Nel Boonen (1927-2013). Zij woonden er met hun gezin tot 1999. Toen hebben ze alles verkocht aan de gemeente Belfeld. Daarna ging “Bliëricks Pietje de vierde” samen met zijn vrouw Nel wonen in een nieuw gebouwd huis, iets verderop, met het adres Tegelseweg 39.

Bliëricks Pietje en zijn nakomelingen wonen nu al ruim 180 jaar in Belfeld. De meesten bereikten een hoge leeftijd en kregen veel kinderen. De naam Peeters komt in Belfeld dan ook heel vaak voor. Als iemand zo heet, dan vragen oudere Belfeldenaren vrijwel altijd: “Bosse d’r eine van Bliëricks Pietje? “.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belfeld 22-05-2024

Bronnen: Gemeentearchief Venlo. Delpher. Jan Coopmans. Jos van Tegelen, Twan Ernst: “Geloo en het Timmermans-Peetershuis” in Jaarboek 2000 van onze Heemkundevereniging.

Reageren? wimvandiepen@home.nl of 077-4751987

 

Begunstigers

Technologiesponsor