Ergens tussen 1950 en 1960 werden in diverse Noord-Limburgse dorpen plotseling allerlei studentenclubs opgericht. In veel gevallen ging het initiatief uit van jongens die studeerden op het “Klein Seminarie” in Rolduc. Zij verbleven daar als internen en kwamen alleen in de vakanties rond Kerstmis, Pasen en in de zomerperiode naar huis. Kennelijk hadden ze dan graag weer contact met hun vroegere vrienden van de lagere school. Een lidmaatschap van een sportclub, de verkennerij of een muziekgezelschap was niet zo interessant omdat zij buiten de genoemde periodes niet deel zouden kunnen nemen aan de verenigingsactiviteiten.
De studentenclubs waren vooral actief tijdens de schoolvakanties. In Belfeld werd in 1957 door enkele “Rolducstudenten” geprobeerd een studentenclub op te richten. In eerste instantie zou het een vereniging worden voor jongens die studeerden aan een HBS of gymnasium. Dat bleek nagenoeg onmogelijk omdat er buiten de jongens van Rolduc nauwelijks jongelui in het dorp te vinden waren die zo’n opleiding volgden. Na de lagere school ging men naar de Mulo of de ambachtsschool en velen gingen meteen aan het werk, meestal bij de kleiwarenfabrieken.
Enkele oprichters van de Belfeldse club waren Wiel Stevens ( van de kleermaker aan de Markt), Funs Jacobs (van de slager aan de Markt) en Koen Tosserams (van de melkboer aan de Julianastraat).
Zij hadden via hun studievrienden op Rolduc al gehoord, dat zij, als ze voldoende leden wilden hebben, hun club ook open moesten stellen voor jongens die op de Mulo zaten. Dat gebeurde dus en binnen de kortste keren hadden ze een twintigtal leden. De nieuwe vereniging kreeg de naam “Amicitia” (vriendschap). In Tegelen heette de club “Adolescentia”, in Kessel “Sint Aloysius”, in Baarlo “Sint Augustinus” en in Sevenum “Sint Paulus”. Al die clubs waren lid van de al in 1905 opgerichte “Katholieke Limburgse Jongstudentenbond”.
Helaas is het archief van de Belfeldse club verdwenen. Waarschijnlijk werd ze opgericht in 1957. In een artikel van 06-02-1958 uit het Dagblad voor Noord-Limburg staat voor het eerst een bericht waarin de vereniging wordt genoemd. Er is een verslag van de gemeenteraadsvergadering en daarin wordt vermeld, dat Belfeldse jeugdverenigingen voor het jaar 1958 een totale subsidie krijgen van 1700 gulden. De jeugdraad moet dit bedrag gaan verdelen over “het patronaat, de studentenclub Amicitia, de tennisvereniging ‘t Belke, de KAJ, de gidsen, Cultureel Jong Belfeld, de junioren van de RKVV Belfeldia, de verkenners en de hobbyclub. Naar aanleiding van die subsidietoewijzing hield het raadslid Herman Douben vervolgens nog een uitvoerig pleidooi. Hij vroeg meer belangstelling voor het jeugdwerk en vooral mogelijkheden om via cursussen en vormingsbijeenkomsten over behoorlijke leiders te kunnen beschikken.
In april 1958 komt de “jongensstudentenclub Amicitia” met een toneeluitvoering in zaal “het Bergske”. Er worden twee stukken opgevoerd. Eerst “Een dag huisknecht” en na de pauze ”De zwarte schuur”. De uitvoering is bedoeld voor de plaatselijke schooljeugd en wil de leden van de club vooral de gelegenheid bieden om zelf aan een toneelspel deel te nemen. In de aankondiging wordt nog opgemerkt dat het aanvullen van de kas van ondergeschikt belang is.
Over de zomervakantie van 1958 kunnen we wat meer terugvinden via een verslag in de Tegelse Courant van 13-09-1958. Half juli was er overleg met de ouderraad en de openingsvergadering. De rest van de maand juli werd vrijgehouden om te gaan werken.
Om deel te kunnen nemen aan de diverse activiteiten van de club, had je namelijk toch wel wat geld nodig en dat kon je niet zo maar even bij je ouders gaan vragen. Het was echter heel gewoon om de handen flink uit de mouwen te steken, meestal bij een van de kleiwarenfabrieken in de omgeving. Daar was werk genoeg en daarvoor had je niet zozeer een opleiding nodig als wel een flinke conditie. Enkele leden waren er zelfs in geslaagd om werk te krijgen in Duitsland, net over de grens, in de buurtschap Heidhausen, bij het dorp Bracht. Daar was het “Wirtschaftswunder” volop aan de gang. Materialen voor de bouw waren bijna niet aan te slepen . De pannen gingen rechtstreeks vanuit de ovens op transport. Er werd ook veel meer betaald dan in Nederland en binnen enkele jaren werkte de halve studentenclub van Belfeld in de vakanties bij August Schmitz of Peter van Eijck. De reis naar dat werk verliep altijd op een bijzonder prettige manier. Bij de marechaussee in Reuver werd een zogenaamde “Kleine Pas” geregeld. Dan hoefde je niet langs de officiële grensovergang in Tegelen, maar je kon via een aangegeven traject rechtstreeks naar je werkadres. Morgens vroeg startte de hele groep bij het begin van de Broekstraat en per fiets ging het dan door de bossen langs grenspaal 432 en de kleigroeve van Janssen-Dings, naar Heidhausen. Onderweg werden dan reeën en konijnen geteld, die waren in die tijd nog volop aanwezig.
Van het begin af aan was het de bedoeling om in de zomervakantie op kamp te gaan. De club had de leden verdeeld in een junioren- en seniorenafdeling. Het eerste kamp van de junioren ging naar Gulpen. Uiteraard per fiets. Onderdak was geregeld in de schuur van een boerderij bij Beutenaken.
De senioren vertrokken op 13 augustus 1958 met een groep van 15 personen voor een week naar het dorp Hilberath, bij Rheinbach, aan de rand van de Duitse Eifel. Ook deze reis ging per fiets. Vrijwel niemand had in die tijd een fiets met versnelling. Alle bagage werd achterop meegenomen. Een fietskaart had men ook niet. Het ging gewoon via de plaatsnaamborden en een eenvoudige autokaart richting vakantieadres. Bij twijfel werd aan voorbijgangers de weg gevraagd. Het werd een onvergetelijke vakantie met veel fiets- en wandeltochten tot in de verre omgeving. Plaatsen als Rheinbach, Remagen, Bonn, Königswinter en Altenahr werden bezocht.
Op de foto uit 1958, bij de Drachenfels in Königswinter, van links naar rechts: Jan Mathis Verkooijen, Harrie Verkooijen, Wim Sassen, Wim van Diepen, Frans Jansen, Har Bloemers, Ton Cleophas, Wiel Smeets, Wiel Stevens, Paul Sassen, Jan Goossens, Gerard Willems, Funs Jacobs. Niet op deze foto maar wel mee op deze vakantie: Jan Stevens en Coen Tosserams.
Ook werd contact gelegd met leeftijdgenoten uit het dorp en dat resulteerde in een voetbalwedstrijd. Die werd gespeeld in een weiland, waar daags tevoren nog de koeien hadden gegraasd. In de dorpen daar in de buurt woonden heel weinig mensen . Zodoende moesten de Duitsers jongens uit drie dorpen (Hilberath, Kalenborn en Todenfeld) halen om een compleet team samen te kunnen stellen.
Maar ze wonnen de wedstrijd uiteindelijk wel. Daarna was er een gezellig samenzijn, waarbij Amicitia kennismaakte met de liedjescultuur van de Duitse jeugd. Ze hadden complete boekjes met “Wanderlieder” en leerden hun Nederlandse vrienden al snel om mee te zingen. Daags erna werd de terugreis aanvaard; men vertrok om acht uur ’s morgens en rond zes uur ’s avonds was de groep weer terug in Belfeld. Als je nu iemand ontmoet, die mee op dat kamp is geweest, gaat het, na ruim zestig jaar, nog vaak over dit allereerste seniorenkamp van de studentenclub. Vanaf toen was het jaarlijkse zomerkamp altijd de favoriete activiteit van Amicitia.
1959, pauze op weg naar Lantenbach aan de Aggersperre in Duitsland.
Op de foto van links naar rechts : Ton Cleophas, Jan M.Verkooijen, Wiel Smeets, Har Bloemers, Wim van Diepen, Harrie Verkooijen, Jan Timmermans, Koen Tosserams, Pierre Bloemers en Piet Strous.
In 1961 op het vliegveld in Luxemburg. Op de foto zien we van Links naar echts:
Harrie Verkooijen, ??, Frans Kurstjens, Jan Niesen, Jan M. Verkooijen, Gerard Willems, Leo Stevens.
Klaar voor de terugtocht van een juniorenkamp in Mook – Middelaar. Op de foto zien van L naar R :
?? , Jan Hendriks, Henk Hermans, Ton Cleophas, Henk Stevens, Jan Simons, Gerard Willems, Wim van Diepen, Pieter Goossens, Ton Jansen en Jan Jacobs.
In navolgende jaren kwamen verder onder andere ook de volgende plaatsen aan de beurt: Klotten (aan de Moezel), Robertville (België), Wiltz (Lux), Borkel & Schaft en Maastricht. Altijd volgens hetzelfde recept: reizen per fiets, zelf de bagage meenemen en logies regelen bij een boer.
Vanaf 1958 verscheen er ook af en toe een verslag van de activiteiten van de club in de krant. Het ledenaantal lag meestal ergens tussen de dertig en vijftig. Wie zijn opleiding had afgemaakt nam afscheid als lid, maar er kwamen ook ieder jaar weer voldoende nieuwe aanmeldingen bij.
Amicitia was van het begin af aan ook lid van de Limburgse Jongstudentenbond en dat had als gunstige bijkomstigheid dat er geregeld contact was met andere clubs uit de omgeving. Het ging dan bijna altijd om gezamenlijke sportdagen, met name in de regio Noord-Limburg.
Het gewone programma van de vakanties bevatte doorgaans een excursie, een wielerwedstrijd met de naam “Tour de Frats”, een viswedstrijd, clubkampioenschap atletiek, voetbalwedstrijd tegen een andere studentenclub, binnenspelen zoals schaken, dammen, tafeltennis of biljarten. Er werd zelfs enkele keren een eigen “songfestival” gehouden. De eerste winnaar hiervan was overigens Jan Smeets (helaas inmiddels overleden) . Geregeld werd er ook een lezing gehouden, meestal door een van de eigen leden. Daarna volgde dan vrijwel altijd een uitgebreide discussie.
Een groot probleem voor de studentenclub was het feit, dat ze niet over een eigen lokaal beschikte. Toch wist men altijd onderdak te vinden, bijvoorbeeld in het Gidsenlokaal boven de kleuterschool. Ook de verkenners stelden geregeld hun blokhut ter beschikking en af en toe kon men terecht in het gebouw van de KAJ achter de “Coöperatie” aan de Schoolstraat. Toevallig hebben we nog beslag kunnen leggen op het programma van de “Paasvakantie 1961” zoals het in de Tegelse Courant van 1 april 1961 werd vermeld. Dat programma volgt hieronder.
Voorjaar 1963 werd op initiatief van kapelaan Haenen gestart met een maandblad waarin alle Belfeldse verenigingen aan het woord konden komen om te schrijven over hun wedstrijden, bijeenkomsten, feesten en andere activiteiten. Het eerste nummer met een oplage van 400 exemplaren, werd door de leden van Amicitia huis aan huis verkocht voor 25 cent.
De oorspronkelijke titel was “The Missing Link”, maar dat werd na het eerste nummer veranderd In “De ontbrekende schakel”. Het blad werd gedrukt bij drukkerij van Spijk in Venlo en de Belfeldse middenstand bood royaal steun via allerlei advertenties. Toch bleek het op termijn niet mogelijk om het blad in stand te houden. Nadat er tien nummers waren verschenen stopte de uitgave per 1 januari 1964. Zie aan het eind van deze bijdrage.
Eind 1963 werd geprobeerd te starten met een studentenclub voor meisjes. Er werden diverse gezamenlijke bijeenkomsten gehouden. Korte tijd later leidde dat inderdaad tot oprichting van een Belfeldse meisjesstudentenclub. Een gemengde club was in die tijd kennelijk nog een stap te ver.
In de jaren daarna ontwikkelden de clubs zich tot een algemene jeugdvereniging die domicilie kreeg in het leegstaande gebouw van “de Meule” aan de Schoolstraat. Ergens rond 1980 moet er een einde gekomen zijn aan de activiteiten van “Amicitia” en haar opvolgers. Daarover heb ik helaas vrijwel niets terug kunnen vinden. Mochten er mensen zijn die hierover nog gegevens hebben of er iets over kunnen vertellen, dan zou ik dat heel graag willen vernemen.
Ik was zelf bestuurslid en jeugdleider bij de studentenclub vanaf de oprichting tot eind 1963. In de zomer van dat jaar heb ik mijn studie aan de Blerickse Kweekschool “Maria Regina” afgerond. Daarna ging ik aan het werk aan een school in Venlo en vervolgens moest ik in november 1963 in
militaire dienst. Daarmee kwam een einde aan zes mooie jaren bij Amicitia.
Met veel genoegen kan ik tenslotte nog vermelden dat wij nog altijd ,met een vijftal personen uit de allereerste periode van de club, een jaarlijkse reünie houden. Een vriendschap voor het leven, ontstaan bij “Amicitia”.
Bronnen: De Tegelsche Courant, Delpher, De ontbrekende schakel nr 1 t/m 11, gesprekken met Frans Jansen, Jan Niesen, Leo Stevens en Gerard Willems. Alle foto’s zijn afkomstig van Frans Jansen.
Reageren: wimvandiepen@home.nl of 077 - 4751987.